Het derde moest dinsdag tegen de koploper Hoogeveen2. Deze was vorig jaar de enige concurrent van ESG2 en had dit jaar nog alle vier wedstrijden gewonnen. De meeste zelfs heel dik. Een zware pot dus.
Om het derde te steunen in deze zware wedstrijd waren de voorzitter en de wedstrijdleider extern ook naar Hoogeveen getogen. Schrik bij Hoogeveen. De familie van Os in het derde. Neen dus, helaas alleen ter ondersteuning. Hoogeveen is een grote club met veel leden. Dit jaar al 10 leden erbij. Ook deze avond verwelkomde de voorzitter weer vier nieuwe leden. Hierdoor waren er naast Hoogeveen 2 nog 20 borden bezet.
Hoogeveen 2 ging met hun rug naar de ramen zitten. Ze kregen het hierdoor als eerste lekker warm, want de verwarming staat onder het raam. Het is echter ook de plek waar het het eerst te heet wordt. Vandaar dat na een uurtje bij Hoogeveen de truien uitgingen en men letterlijk de mouwen opstroopte.
Om kwart over acht was mijn indruk als volgt.
1. Jan Plante met wit kreeg een ongebruikelijke russisch tegenover zich. Laten we zeggen in ieder geval niet zoals Kramnik het speelt. Gelukkig maar, want Kramnik is onverslaanbaar met het russisch.
2. Willem Boontje had toen al met zwart in het frans de witte pion op d4 veroverd. Dat is meestal genoeg voor winst, maar het moet nog wel even gebeuren
3. De tegenstander van Marcelis van Holst had de drie rijen verdedigen opgetrokken. D.w.z. alle stukken en pionnen op de achterste drie rijen en aan Marcelis de mooie taak te bedenken hoe je dat gaat kraken.
4. Piet Glazenburg speelde ook op drie rijen, maar had op zet 7 toch zijn pion naar b5 gespeeld.
5. Bij Erik Bandsma was de pionnen structuur van belang. Was de hanggende pion op d4 nou sterk of zwak? Beter gezegd hoe zorg ik ervoor dat hij sterk blijft en niet zwak wordt.
6. Bij Hans Hut bekeken de strijders elkaar van afstand, waarbij vooral de lopers hoopten ooit eens de belangrijkste en beslissende stukken te worden.
Als eerste is Jan Plante klaar. De opening kostte veel tijd, was immers onbekend. Jan kreeg ruimteoverwicht, maar had minder tijd over. Daarom werd tot remise besloten in een stelling waarin Jan een pion kon winnen, maar waarbij de stelling onduidelijk was. Om half negen besluit de tegenstander van Piet met een koningsaanval te komen en tien minuten later is het duidelijk. Of de koningsaanval slaat door en Piet komt met lege handen te staan, of hij slaat niet door en dan kan Piet daarvan profiteren. Voorlopig is het alle hens aan dek in de verdediging. Normaal probeer je zelf aan de andere kant van het bord gevaar te stichten. Een pionnetje meer of minder is dan niet van belang, van belang is dan meestal: Wie is het eerste. Piet nam een pionnetje op h4, maar dat hielp alleen zijn tegenstander. De aanval sloeg door.
Erik volgde met een remise. Nadat om kwart over negen het grote ruilen begon, bleef een stelling over die beide spelers niet verder wouden spelen. Waarom niet is mij niet duidelijk, want ik was net bezig de partij van Jan te analyseren. En naamgenoten gaan voor.
Op dat moment leek het misschien op 4-4 uit te draaien. Immers Willem stond nog steeds gewonnen. Marcelis stond welliswaar een pion achter, maar lopers van ongelijke kleur boden toch wat perspectief. Bij Hans was de opening nog bezig en was er nog niks af.
De ommeslag kwam bij Marcelis. Hij zag wel een mogelijke mat op d2, maar dat was goed verdedigd. Dat de vijandelijke dame ook een stapje verder kon doen naar c1 had Marcelis echter niet gezien. En dat was ook mat. Het was een vergelijkbare situatie als wat je wel meer tegenkomt. Loper op b2 en dame op c3 dreigen mat op g7. Dat wordt vaak direct gezien. Dat het op h8 ook vaak mat is, wordt zelfs door grootmeesters weleens gemist. En Marcelis is nog net niet een grootmeester.
Willem won vervolgens zijn partij volgens verwachting. Hij ruilde gewoon alles af en doordat de vijandelijke lopers ook nog zeer slecht achter hun eigen pionnen stonden, de pionnen structuur van de tegenstander verder verbrokkelde, was de winst eigenlijk eenvoudig binnen te halen. Althans Willem liet het makkelijk lijken.
Hans had toen nog steeds zijn bord vol met alle schaakattributen. Nog géén pion eraf. Toen Hans eindelijk een pion sloeg, durfde de tegenstander remise aan te bieden. Remise aanbieden met nog niks geslagen durfde hij niet aan. Er werd nog geanalyseerd met een mooie dubbele offercombinatie, maar het was onduidelijk of dat genoeg was. Wel als beide stukken werden genomen, maar als de tweede niet werd genomen was de stelling onduidelijk. Wel mooi, maar je wilt toch ook graag resultaat. Nu het resultaat van deze avond is een verlies met het kleinst mogelijk verschil 3,5-2,5. Dat levert onderstaande stand op
Hoogeveen2 (1609 – ESG3 (1396) 3,5 – 2,5
1. Ton Van Seventer (1643) – Jan Plante remise
2. Tino Jonker (1553) – Willem Boontje 0 – 1
3. Lieffert De Jonge (1603) – M.Van Holst (1313) 1 – 0
4. Frans Van Amerongen (1644) – Piet Glazenburg (1478) 1 – 0
5. René Los (1598) – Erik Bandsma (1407) remise
6. Rudi Danker (1612) – Hans Hut (1388) remise
Jan van Os
Recente reacties