Een afgetekende nederlaag met 2,5 – 5,5 tegen de Groninger Combinatie 3, voor wie dit de eerste overwinning betekende. Onverwacht, na het gelukkig tot stand gekomen gelijkspel tegen het hoger in te schatten tweede team van de Groningers. Verrassend, maar zeker niet onverdiend. En ook niet vanwege de twee invallers, die we moesten opstellen na afzeggingen van Wim en Marcel. Zeker niet, want juist zij tweeën noteerden verdienstelijke remises.
Jan Willem had net zijn partij gewonnen, toen ik hem vertelde dat hij de eer van Emmen had gered. De als vervangers opgeroepen Theo en Rob waren toen al klaar met hun remises. Ik had al verloren. In de overige vier potten zag ik weinig perspectief. En zo ging het ook, Jan en Almar werden er van af gezet en Douwe was nog wel goed teruggekomen, misschien gloorde een remise als hoogst haalbaar resultaat, toen hij een dodelijk aftrekschaak toeliet, dat hem een stuk en de partij kostte. Bleef over Willem, die er nog heil in zag met een kwaliteit en een paar pionnen minder zijn rug te rechten en door te schaken. Terecht, zo bleek achteraf. Zijn tegenstander verprutste in milde tijdnood geheel onnodig zijn enorme voordeel en Willem kon geforceerd afwikkelen naar zetherhaling en tevens eeuwig schaak.
Zelf leed ik een onnodige nederlaag. Ten koste van een pion verkreeg ik een enorme ontwikkelingsvoorsprong en zelfs na mijn kwaliteitsoffer, onnodig volgens Stockfish, kreeg ik een paar zetten later weer aanmerkelijk voordeel. Maar win zo’n stelling maar eens, met minder materieel en meer initiatief van een tegenstander die steeds de juiste zetten deed. Een paar onnauwkeurigheden waren zo gemaakt en een blunder waarmee ik koning en dame op dezelfde lijn bracht, een makkelijke prooi voor een toren, kostte mij de partij. Opnieuw passend in de reeks: de laatste blunder beslist de partij.
Recente reacties