Altijd leuke wedstrijden tegen onze Coevorder buren. We winnen wel eens, verliezen net zo vaak. Meestal gaat het er spannend aan toe. Zo niet dit maal. Met welgeteld een enkel schamel punt keerden de Kasteelheren huiswaarts. En dat was niet eens geflatteerd.
Invaller Arie won al snel en op regelmatige wijze zijn partij. Even logisch was de remise van Jan, waar de ruil van dames, paarden en wat pionnen een tamelijk gelijke stelling opleverde, waarin nog enig volgend gelijk oversteken het resultaat bepaalde. Zelf noteerde ik het derde resultaat van de avond. Vanuit de opening stond ik wel lekker, overhaaste niks, nee geen offers dit maal, maar versterkte gestaag mijn stelling met de winst als beloning. Het was kwart voor elf, tijd voor een rondje lang de velden. Een rondje dat mij bijzonder goed beviel.
Willem kon bogen op twee pluspionnen (D,T,6 – D,T,4), Douwe op een boer meer (T,6 – T,5), beide stellingen zodanig dat ik winst mocht verwachten. Een mooie combinatie had Herman kwaliteitswinst en een pluspion opgeleverd. Vanaf de opening stond Jan Willem geweldig met een pluspion, ruimte en initiatief, maar tegenstander Stephan toonde zich een taaie rakker. Wel knap hoe hij lang stand hield en nog wat tegendreiging creëerde. Marcel speelde al geheel op zijn increment, dat wil zeggen op de halve minuut die hij per gespeelde zet verdiende, terwijl zijn sterke tegenstander Paul, nog wel 10 minuten op de klok had en bovendien een materiële voorsprong van twee lichte stukken tegen een toren en een pluspion.
“Our brilliant chesskid”, zo noemde ik Marcel na afloop van zijn partij. Marcel is natuurlijk geen kleine jongen meer, allesbehalve dat, maar als veteraan mag ik de kopman en tevens benjamin van onze ploeg toch wel eens zo noemen, als hij dat verdient. Wat heb ik er van genoten hoe hij met vaste hand en weinig tijd zijn opponent voortdurend venijnige vragen stelde, waarop diens antwoorden hem de nodige tijd kostten, zodat uiteindelijk voor beide spelers niet meer tijd dan de incrementale 30 seconden per zet overbleven. De Coevordenaar dacht wellicht met een familieschaak van zijn koningin op koning en ongedekte dame het pleit te beslechten, maar tot ons aller bewondering verplaatste Marcel zijn koning een veldje, zijn dame daarmee en pris gevend. Wat mooi, zou de dame geslagen worden, dan maakten de twee actieve torens van Marcel op de zevende rij eeuwig schaak. Deze zet verdiende het om de laatste van de partij te zijn. Maar ook wel weer passend dat zijn tegenstander nog wat probeerde, uiteraard zonder de dame te slaan, maar twee zetten later bleek dat de partij nooit meer uit de geforceerde remisetang zou kunnen komen.
Inmiddels hadden Willem, Douwe en Jan Willem mijn plezierig gevoel van tijdens mijn rondje langs de borden gestand gedaan en hun partijen gewonnen. Herman mocht de avond sluiten. Ook hij beging geen fout, zijn tegenstander wel, die gaf, al op verlies staand, zijn dame cadeau.
Daarmee kwam het eindresultaat van 7 – 1 op de borden. Inderdaad, u mag terecht hebben geconcludeerd als lezer: met geen enkel gestolen punt.
Top Ton, maar Arie speelde als een judoka. Ik moest denken aan de eerste heupworp die, zoals je weet uitgevoerd wordt door uit balans brengen, razendsnel instappen en hup daar ligt de tegenstander op de mat. Heel elegant!
Als ik dit zo lees baal ik nog meer dat ik er niets van heb gezien 🙂 goed gedaan heren!
Gr arvid