De jongens en meisjes van stap 2 en stap 3 gaan volgende maand stappenexamen doen.
De stappenmethode, dat zijn die kleurige werkboeken met bladzijden vol met diagrammen over alle mogelijke schaakthema’s. De methode bestaat uit zes stappen, oplopend in moeilijkheidsgraad.
Veel onderwerpen komen in opeenvolgende stappen aan de orde.
Om een voorbeeld te noemen de Penning wordt behandeld in Stap 2, 3 en 4.
In stap 2 worden de basisbeginselen van de penning uitgelegd.
In de volgende stap, stap 3 wordt uitgebreid ingegaan hoe je als aanvaller een bestaande penning kunt uitbuiten en hoe je als verdediger de schade daarbij zoveel mogelijk kunt beperken.
In stap 4 gaat het vooral om het creeren van een penning….
Een penning kan het best uitgelegd worden aan de hand van een voorbeeld.
In dit diagram staan de witte toren, het zwarte paard en de zwarte koningop een lijn. Het zwarte paard mag niet bewegen, want dan staat de zwarte koning schaak. Bij deze penning zijn drie stukken betrokken. De witte toren, het stuk dat pent, het zwarte paard dat gepend staat (kopstuk) en de koning, het achterliggende stuk (staartstuk).
Een penning kan optreden op een verticaal, een horizontaal en ook op een diagonaal. Het staartstuk kan ook een stuk zijn dat ongedekt staat of een stuk dat meer waarde heeft dan het pennende stuk. bv een dame. En het staartstuk kan ook een veld zijn, waarop mat gegeven kan worden.
Om gebruik te maken van een penning moet de aanvallende partij zich afvragen
- Welke stukken van de tegenstander staan op een lijn (horizontaal, verticaal of diagonaal)
- Staan er stukken ongedekt.
- Welk stuk staat gepend
- Kan ik dat stuk nog een keer aanvallen
- Kan de tegenstander na mijn zet daar nog iets aandoen?
We noemen zo’n rijtje een zoekstrategie.
De zoekstrategie voor de verdediger is
- Zoek de penning
- Kan de penning onschadelijk gemaakt worden door tussen aanvaller en het gepende stuk een stuk van lagere waarde te zetten
- Kan ik de penning opheffen door de aanvaller te slaan
- Kan het kopstuk weggaan en het staartstuk dekken
- Kan het staartstuk een tegenaanval doen op de Koning of een ander waardevol stuk (of veld) van de tegenstander.
Waar je bij een penning extra op moet letten
In het volgende voorbeeld is pion f7 gepend door de Th7 (kopstuk) met Ke7 als staartstuk.
Wit is aan zet. Door de penning heeft de zwarte pion f7 de controle over veld g6, maar ook over e6 verloren.
En dat laatste is heel interessant. Want nu kan wit Ta6-e6 spelen. Schaak en Mat.
Het paard kan natuurlijk ook een vork geven op c6 (wint D), maar mat is altijd beter.
Het is natuurlijk Ta6-Te6.